Vertaling van hinterlegen

Inhoud:

Duits
Nederlands
deponieren, hinterlegen, verwahren, in Verwahrung geben, zur Aufbewahrung geben, anlegen, ablagern, absetzen, abscheiden {ww.}
inleggen
deponeren
in bewaring geven
afgeven 

wir hinterlegen
sie hinterlegen

wij leggen in
zij leggen in
» meer vervoegingen van inleggen