Vertaling van ja sagen

Inhoud:

Duits
Nederlands
bejahen, ja sagen {ww.}
toestemmen
bevestigen 
ja zeggen
beamen 
ankündigen, anzeigen, avisieren, melden, anmelden, verkünden, bekannt machen, ansagen, annoncieren, inserieren {ww.}
aandienen 
annonceren
aankondigen 
adverteren

wir sagen an
sie sagen an

wij dienen aan
zij dienen aan
» meer vervoegingen van aandienen

deklarieren, erklären, melden, anzeigen, verkünden, verzollen, ansagen {ww.}
verklaren 
betuigen
declareren
aangeven 

wir sagen an
sie sagen an

wij verklaren
zij verklaren
» meer vervoegingen van verklaren

auferlegen, diktieren, vorsagen, zuerkennen, ansagen, vorschreiben, aufzwingen {ww.}
dicteren

wir sagen an
sie sagen an

wij dicteren
zij dicteren
» meer vervoegingen van dicteren

aussagen {ww.}
een getuigenverklaring afleggen
vortragen, deklamieren, hersagen, aufsagen {ww.}
opzeggen
voordragen
reciteren

wir sagen auf
sie sagen auf

wij zeggen op
zij zeggen op
» meer vervoegingen van opzeggen

eine Aussage treffen über, aussagen, formulieren, abfassen {ww.}
verwoorden
uitspreken
vellen
uitdrukken

wir sagen aus
sie sagen aus

wij verwoorden
zij verwoorden
» meer vervoegingen van verwoorden