Vertaling van regieren

Inhoud:

Duits
Nederlands
Regieren, Regierung [v] (die ~) {zn.}
regering  [v]
bewind  [o]
heerschappij [v]
bestuur  [o]
Die aktuelle Regierung hat viele Probleme.
De huidige regering heeft veel problemen.
Sie haben eine neue Regierung aufgestellt.
Ze hebben een nieuwe regering opgericht.
herrschen, beherrschen, regieren {ww.}
aansturen
regeren 
de scepter zwaaien
heersen
besturen 

wir regieren
sie regieren

wij sturen aan
zij sturen aan
» meer vervoegingen van aansturen



Gerelateerd aan regieren

Regieren - Regierung - herrschen - beherrschen