Vertaling van treffen

Inhoud:

Duits
Nederlands
treffen {ww.}
treffen 
teisteren
inslaan
raken 
halen

wir treffen
sie treffen

wij treffen
zij treffen
» meer vervoegingen van treffen

Treffen [o] (das ~) {zn.}
tik
stoot
slag  [m]
schop
klap
houw


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Wollen wir uns heute treffen?

Zouden we vandaag een afspraak maken?

Planst du am Treffen teilzunehmen?

Bent u van plan deel te nemen aan de bijeenkomst?

Wir hatten ein geheimes Treffen.

Wij hadden een geheime ontmoeting.

Peter muss an dem Treffen nicht teilnehmen.

Peter hoeft de vergadering niet bij te wonen.

Ich freue mich dich zu treffen.

Ik kijk er naar uit om je te ontmoeten.

Ein Herr Itō will Sie treffen.

Een man genaamd mijnheer Itoh wil jou ontmoeten.

Tom musste eine schwierige Entscheidung treffen.

Tom moest een moeilijke keuze maken.

Ein Herr Itō will Sie treffen.

Een persoon genaamd Itoh wil jou ontmoeten.

Jeder will dich treffen, du bist berühmt!

Iedereen wil je ontmoeten, je bent beroemd!

Ich bedaure, dass ich dich heute Abend nicht treffen kann.

Het spijt me dat ik je vanavond niet kan ontmoeten.

Man weiß nie, wie lang diese Treffen dauern werden.

Je weet nooit hoelang deze vergaderingen zullen duren.

Kulturen aus Ost und West treffen sich in diesem Land.

Culturen uit het Oosten en het Westen ontmoeten elkaar in dit land.

Endlich treffen wir uns! Ich habe so lange auf diesen Moment gewartet.

Eindelijk ontmoeten we elkaar dan! Ik heb hier zo lang op gewacht.

Ken ging in den Park, um sich mit Yumi zu treffen.

Ken ging naar het park om Yumi te ontmoeten.

Jedes Jahr organisiert die Organisation eine Anzahl von Treffen für Freiwillige, die von Tür zu Tür gehen, um friesische Bücher zu verkaufen.

De organisatie organiseert ieder jaar een stuk of wat ontmoetingen van vrijwilligers die de deuren langs gaan om Friese boeken te verkopen.


Gerelateerd aan treffen

Treffen