Vertaling van wägen

Inhoud:

Duits
Nederlands
wägen, abwägen, wiegen {ww.}
wegen
afwegen
het gewicht bepalen
Auf dem Mond würde ich bloß fünfzehn Kilo wiegen.
Op de maan zou ik maar vijftien kilo wegen.
riskieren, wagen, dem Zufall überlassen, aufs Spiel setzen {ww.}
wagen 
riskeren
op het spel zetten
risico lopen
kans lopen

wir wagen
sie wagen

wij wagen
zij wagen
» meer vervoegingen van wagen

Sie sind das fünfte Rad am Wagen.
Jij bent het derde wiel aan de wagen.
Bitte sage mir, wo ich meinen Wagen parken kann.
Vertel me alstublieft waar ik mijn wagen moet parkeren.


Gerelateerd aan wägen

abwägen - wiegen - riskieren - wagen - dem Zufall überlassen - aufs Spiel setzen