Vertaling van in passing
de paso
entregar
llegar
alargar
I was passing
you were passing
he/she/it was passing
yo pasaba
tú pasabas
él/ella pasaba
» meer vervoegingen van pasar
transcurrir
I was passing
you were passing
he/she/it was passing
yo pasaba
tú pasabas
él/ella pasaba
» meer vervoegingen van pasar
ir a través de
I was passing
you were passing
he/she/it was passing
yo atravesaba
tú atravesabas
él/ella atravesaba
» meer vervoegingen van atravesar
pasar al otro lado
I was passing
you were passing
he/she/it was passing
yo atravesaba
tú atravesabas
él/ella atravesaba
» meer vervoegingen van atravesar
I was passing
you were passing
he/she/it was passing
yo adelantaba
tú adelantabas
él/ella adelantaba
» meer vervoegingen van adelantar
I was passing
you were passing
he/she/it was passing
yo adelantaba
tú adelantabas
él/ella adelantaba
» meer vervoegingen van adelantar
sobrepasar
I was passing
you were passing
he/she/it was passing
yo sobrepasaba
tú sobrepasabas
él/ella sobrepasaba
» meer vervoegingen van sobrepasar
alargar
I was passing
you were passing
he/she/it was passing
yo transfería
tú transferías
él/ella transfería
» meer vervoegingen van transferir
triunfar
pasar
I was passing
you were passing
he/she/it was passing
yo aprobaba
tú aprobabas
él/ella aprobaba
» meer vervoegingen van aprobar