Vertaling van break

Inhoud:

Engels
Nederlands
to break, to break off {ww.}
afbreken 

I break
you break
we break

ik breek af
jij breekt af
wij breken af
» meer vervoegingen van afbreken

to break, to crack {ww.}
breken 
stukgaan
uitraken
knappen
afbreken 

I break
you break
we break

ik breek
jij breekt
wij breken
» meer vervoegingen van breken

You shouldn't break your promises.
Je moet je beloftes niet breken.
Hackers break into computers without permission.
Hackers breken zonder toestemming in computers in.
to break, to break off {ww.}
losbreken

I break
you break
we break

ik breek los
jij breekt los
wij breken los
» meer vervoegingen van losbreken

to break, to control, to subdue, to train {ww.}
africhten 
dresseren
tot gehoorzaamheid dwingen

I break
you break
we break

ik richt af
jij richt af
wij richten af
» meer vervoegingen van africhten

to break, to breach, to crack {ww.}
breken 
afbreken 
doorbreken
schenden
stukbreken
verbreken

I break
you break
we break

ik breek
jij breekt
wij breken
» meer vervoegingen van breken

break, dash {zn.}
stopstreep
afbrekingsstreepje [o]
break {zn.}
breken 
breuk 
You have to break an egg to make an omelette.
Je kan geen omelet maken zonder eieren te breken.
break {zn.}
koppelteken [o]
trait d'union
afbrekingsstreepje [o]
break {zn.}
afbrekingsteken [o]
break, intermission, pause, recess, interlude, lull, respite, interval {zn.}
pauze
rust
to interrupt, to break, to disrupt, to stop {ww.}
onderbreken
schorsen 
interrumperen

I break
you break
we break

ik onderbreek
jij onderbreekt
wij onderbreken
» meer vervoegingen van onderbreken



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Day will break soon.

Het zal vlug dag worden.

Let's take a short break.

Laten we een korte pauze nemen.

You shouldn't break your promises.

Je moet je beloftes niet breken.

Tom and Mary might break up.

Tom en Mary gaan misschien uit elkaar.

Hackers break into computers without permission.

Hackers breken zonder toestemming in computers in.

Let's take a break for coffee.

Laten we koffiepauze houden.

Tom doesn't want to break up with Mary.

Tom wil het niet uitmaken met Mary.

We have a break from 10:40 to 11:00.

De pauze is van 10 uur 40 tot 11 uur.

John said, "Hey guys, let's take a break."

John zei: "Hé jongens, laten we een pauze nemen."

You have to break an egg to make an omelette.

Je kan geen omelet maken zonder eieren te breken.

They attempted to break through the enemy line.

Zij probeerden het vijandelijk front te doorbreken.

I slept a little during lunch break because I was so tired.

Ik heb tijdens de lunchpauze een tukje gedaan omdat ik erg moe was.


Gerelateerd aan break

break off - crack - control - subdue - train - breach - dash - intermission - pause - recess - interlude - lull - respite - interval - interrupt