Vertaling van fuze

Inhoud:

Engels

Nederlands

to agglomerate, to fuse, to mass {ww.}

tot een geheel verenigen
agglomereren
doen samenklonteren

fuse {zn.}

zekering [v]

fuse {zn.}

smeltzekering [v]
stop
zekering [v]

fuse {zn.}

lont
granaatbuis

to fuse {ww.}

een conglomeraat vormen

to fuse, to fizz {ww.}

langzaam branden
sissen

fuse, wick, touch {zn.}

kousje [o]
lont
pit [v]
lampepit

to coalesce, to merge, to fuse, to amalgamate {ww.}

samensmelten
versmelten
fuseren

fuse, fusee, fuze, fuzee, primer, priming {zn.}

ontstekingsbuis

fuse, fusee, fuze, fuzee, primer, priming {zn.}

leesplank [m] (de ~)

fuse, fusee, fuze, fuzee, primer, priming {zn.}

lont [m] (de ~)

fuse, fusee, fuze, fuzee, primer, priming {zn.}

lont [m] (de ~)

electrical fuse, fuse, safety fuse {zn.}

zekering [v] (de ~)
smeltdraad
smeltstop
stop [m] (de ~)

to fuse {ww.}

versmelten
samensmelten

to blend, to coalesce, to combine, to commingle, to conflate, to flux, to fuse, to immix, to meld, to merge, to mix {ww.}

vermengen