Vertaling van holidays

Inhoud:

Engels
Nederlands
holidays {zn.}
feestdagen
We put up the flags on national holidays.
We heisen de vlaggen op feestdagen.
vacation, holidays {zn.}
vakantie  [v]
How was your vacation?
Hoe was je vakantie?
I'll be taking a vacation next month.
Ik neem vakantie volgende maand.


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

He had wished her happy holidays.

Hij wenste haar vrolijke feesten toe.

We put up the flags on national holidays.

We heisen de vlaggen op feestdagen.

After much debate, we decided to spend our holidays in Spain.

Na veel overleg beslisten we onze vakantie in Spanje door te brengen.


Gerelateerd aan holidays

vacation