Vertaling van hunting dog
						Inhoud:
						
Engels
Nederlands
to chase, to hunt {ww.}
jagen
bejagen
jacht maken op
bejagen
jacht maken op
He likes to hunt.
									Hij houdt van jagen.
								  hunting dog {zn.}
jachthond 
The hunting dog headed for the woods.
									De jachthond liep richting het bos.
								  to hunt, to hunt down, to run, to track down {ww.}
opsporen
to hound, to hunt, to trace {ww.}
jagen
drijven
drijven
to hunt, to hunt down, to run, to track down {ww.}
jagen
to hound, to hunt, to trace {ww.}
injagen