Vertaling van kid

Inhoud:

Engels
Nederlands
to kid, to pull someone's leg, to fib {ww.}
een geintje maken
kid {zn.}
geitje [o]
kid, minnow, toddler {zn.}
dreumes [m]
hummel
kleuter
peuter
uk
child, infant, bairn, kid, youngster {zn.}
kind  [o]
wicht
When the kid wanted the latest PlayStation software, he acted like a spoiled child.
Toen het kind de laatste PlayStation-software wilde, gedroeg hij zich als een verwend kind.
The child painted flowers.
Het kind schilderde bloemen.
kid {zn.}
bokje
kid {zn.}
bokje
kid {zn.}
geiteleer
cabretleer
geitenleer
to banter, to chaff, to jolly, to josh, to kid {ww.}
railleren
gekken
gekscheren
schertsen

I kid
you kid
we kid

ik railleer
jij railleert
wij railleren
» meer vervoegingen van railleren

to banter, to chaff, to jolly, to josh, to kid {ww.}
badineren

I kid
you kid
we kid

ik badineer
jij badineert
wij badineren
» meer vervoegingen van badineren

child, kid {zn.}
kind [m] (het ~)
loot
spruit [m] (de ~)
koter [m] (de ~)
Kid, don't touch the mirror!
Kind, raak niet aan de spiegel!
The child is dirty.
Het kind is vies.
child, fry, kid, minor, nestling, nipper, shaver, small fry, tiddler, tike, tyke, youngster {zn.}
kind [m] (het ~)
ding
I am an only child.
Ik ben enig kind.
A child needs love.
Een kind heeft liefde nodig.
child, fry, kid, minor, nestling, nipper, shaver, small fry, tiddler, tike, tyke, youngster {zn.}
minderjarige [m] (de ~)


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Kid, don't touch the mirror!

Kind, raak niet aan de spiegel!

Shut up and listen, kid.

Zwijg en luister, jongen!

My mother died when I was a kid.

Mijn moeder stierf toen ik nog een kind was.

When the kid wanted the latest PlayStation software, he acted like a spoiled child.

Toen het kind de laatste PlayStation-software wilde, gedroeg hij zich als een verwend kind.


Gerelateerd aan kid

synoniemen

pull someone's leg - fib - minnow - toddler - child - infant - bairn - youngster - banter - chaff - jolly - josh - fry - minor - nestling

verwante termen

billy - leather - bemock - banter - relation - homo - individual