Vertaling van person

Inhoud:

Engels
Nederlands
person, personage, personality {zn.}
persoon 
personage [v]
Every person is unique.
Iedere persoon is uniek.
Who is this person?
Wie is die persoon?
chap, fellow, guy, person {zn.}
persoon 
vent 
kerel 
sujet 
snuiter
knul
Who is this guy?
Wie is deze vent?
That guy is two-faced.
Die kerel is dubbelhartig.
person {zn.}
werkwoordsvorm [m] (de ~)
individual, mortal, person, somebody, someone, soul {zn.}
particulier [m] (de ~)
individual, mortal, person, somebody, someone, soul {zn.}
persoon [m] (de ~)
mens
man [m] (de ~)
figuur [m] (de/het ~)
If you lend someone $20 and never see that person again, it was probably worth it.
Als je iemand $20 uitleent en je ziet die persoon daarna nooit meer, dan was het dat waarschijnlijk waard.
Men are mortal because of their fears, and immortal because of their hopes.
De mens is sterfelijk door zijn angsten en onsterfelijk door zijn hopen.


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

A person cannot understand another person completely.

Een persoon kan een ander persoon nooit helemaal begrijpen.

Every person is unique.

Iedere persoon is uniek.

Who is this person?

Wie is die persoon?

You're a person.

Gij zijt een persoon.

Who is that person?

Wie is die persoon?

I'm a person.

Ik ben een persoon.

He went there in person.

Hij ging er persoonlijk naartoe.

You’ve got the wrong person.

Je hebt de verkeerde persoon.

Father is a good person.

Vader is een goed mens.

Tom is a friendly person.

Tom is een vriendelijk persoon.

Tom is a good person.

Tom is een goede vent.

Ken seems to be a friendly person.

Ken lijkt een vriendelijke mens te zijn.

Is there space for another person?

Is er ruimte voor nog iemand?

He seems like a good person.

Hij ziet er een goed mens uit.

Obviously, he's not that kind of person.

Hij is duidelijk niet zo'n soort persoon.


Gerelateerd aan person

personage - personality - chap - fellow - guy - individual - mortal - somebody - someone - soulconjugation - client - homo - bosom