Vertaling van personal

Inhoud:

Engels

Nederlands

personal {bn.}

persoonlijk

private, personal {bn.}

besloten
particulier
privé-

confidential, personal, sensitive {bn.}

geheim
vertrouwelijk

close, intimate, inmost, innermost, personal {bn.}

gezellig
innig
intiem
knus
vertrouwelijk

own, personal, proper, very {bn.}

eigen

Engels

Nederlands

Personal computers are very useful.

Persoonlijke computers zijn heel nuttig.

I had my personal computer repaired.

Ik heb mijn computer laten repareren.

Portugal has decriminalized the personal possession of drugs.

Portugal heeft gedecriminaliseerd het persoonlijk bezit van drugs.

From my personal point of view, his opinion is right.

Volgens mij heeft hij gelijk.