Vertaling van own

Inhoud:

Engels
Nederlands
to own, to possess {ww.}
bezitten 
rijk zijn
erop nahouden

I own
you own
we own

ik bezit
jij bezit
wij bezitten
» meer vervoegingen van bezitten

Irish people migrated to America to have their own property.
Ieren migreerden naar Amerika om land te bezitten.
own {bn.}
bloedeigen
own, personal, proper, very {bn.}
eigen 
apart, particular, separate, special, distinct, distinctive, own, aloof {bn.}
afgezonderd 
afzonderlijk 
bijzonder 
los
apart 
separaat
los van elkaar
to have, to own, to possess {ww.}
hebben

I own
you own
we own

ik heb
jij hebt
wij hebben
» meer vervoegingen van hebben

She will have her own way.
Ze zal haar eigen manier hebben.
Birds have wings.
Vogels hebben vleugels.
to have, to own, to possess {ww.}
kennen
bezitten
tellen

I own
you own
we own

ik ken
jij kent
wij kennen
» meer vervoegingen van kennen

You know the phrase, we harvest, that which we sow. I have sown the wind and this is my storm.
Jullie kennen de uitdrukking, dat we oogsten wat we zaaien. Ik heb de wind gezaaid en hier is mijn storm.
ain, own {bn.}
bloedeigen
vleselijk
ain, own {bn.}
bijzonder


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Mind your own business!

Bemoei je met je eigen zaken!

Mind your own business.

Bemoei je met je eigen zaken.

To each his own.

Ieder zijn eigen ding.

Mayuko designed her own clothes.

Mayuko ontwierp haar eigen kleding.

To each his own passion.

Ieder zijn eigen passie.

I own a German car.

Ik heb een Duitse auto.

You can make your own.

U kunt uw eigen maken.

Tom built his own house.

Tom heeft zijn eigen huis gebouwd.

Please bring your own cutlery.

Uw eigen bestek meenemen graag.

I want my own room.

Ik wil mijn eigen kamer.

It was his own fault.

Het was zijn eigen schuld.

I have my own reasons.

Ik heb zo mijn eigen redenen.

Sweden has its own language.

Zweden heeft zijn eigen taal.

Anyone can write his own name.

Iedereen kan zijn eigen naam schrijven.

Tom doesn't own a credit card.

Tom heeft geen creditcard.


Gerelateerd aan own

possess - personal - proper - very - apart - particular - separate - special - distinct - distinctive - aloof - have - ainhave - relation - personal