Vertaling van virus

Inhoud:

Engels
Nederlands
virus {zn.}
virus 
My anti-virus let a virus through.
Mijn anti-virus heeft een virus doorgelaten.
A virus infected Tom's computer.
Een virus heeft Toms computer besmet.
virus {zn.}
virusziekte [v] (de ~)
virus {zn.}
virus [o] (het ~)
virus {zn.}
virus
computervirus
virus {zn.}
smetstof


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

My anti-virus let a virus through.

Mijn anti-virus heeft een virus doorgelaten.

A virus infected Tom's computer.

Een virus heeft Toms computer besmet.


Gerelateerd aan virus

infectious disease - micro-organism - computer program - agent