Vertaling van admitir

Inhoud:

Spaans
Nederlands
confesar, admitir {ww.}
toegeven 
biechten 
erkennen
bekennen 
aceptar, admitir, tomar, acoger, recibir {ww.}
accepteren 
ontvangen 
aannemen 
Me inclino a aceptar la propuesta.
Ik heb de neiging om dit voorstel te accepteren.
No tuve otra elección que aceptar la oferta.
Ik had geen andere keuze dan de offerte te accepteren.


Gerelateerd aan admitir

confesar - aceptar - tomar - acoger - recibir