Vertaling van amo

Inhoud:

Spaans
Nederlands
amo [m] (el ~), capitán [m] (el ~), caudillo [m] (el ~), comandante [m] (el ~), jefe [m] (el ~), patrón [m] (el ~) {zn.}
baas  [m]
aanvoerder  [m]
opperhoofd
hoofd  [o]
chef  [m]
¿Dónde está el jefe?
Waar is de baas?
George es el capitán de nuestro equipo.
George is onze team aanvoerder.
amo [m] (el ~), capitán [m] (el ~), caudillo [m] (el ~), comandante [m] (el ~), dueño [m] (el ~), jefe [m] (el ~), patrón [m] (el ~) {zn.}
baas  [m]
aanvoerder  [m]
gebieder [m]
chef  [m]
Elegimos a John como capitán.
We hebben John als aanvoerder gekozen.
Me acosté con mi jefe.
Ik heb met mijn baas geslapen.
dueño [m] (el ~), amo [m] (el ~), patrón [m] (el ~) {zn.}
meester [m]
patroon 
heer 
baas  [m]
Un pájaro prudente escoge su árbol. Un sirviente sabio escoge a su amo.
Een verstandige vogel kiest zijn boom. Een wijze dienaar kiest zijn meester.
amar, querer, mantener {ww.}
liefhebben
beminnen 
houden van 

yo amo
él/ella amó

ik heb lief
hij/zij/het had lief
» meer vervoegingen van liefhebben

Puedo amar.
Ik kan liefhebben.
Amar y ser amado es la felicidad más grande.
Beminnen en bemind worden is het grootste geluk.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

¡Te amo!

Ik zie u graag.

La amo.

Ik hou van haar.

¡Te amo!

Ik hou van jou!

Amo a mi esposa.

Ik hou van mijn vrouw.

Amo a Natasha.

Ik houd van Natasha.

Amo la naturaleza.

Ik hou van de natuur.

Ya no la amo.

Ik hou niet meer van haar.

Te amo mucho.

Ik hou heel veel van je.

Hoy amo al mundo entero.

Vandaag hou ik van de hele wereld.

Te amo tal como sos.

Ik hou van je, zoals je bent.

Decidí decirle que lo amo.

Ik heb besloten haar te zeggen dat ik van hem hou.

Te amo

Ik hou van je

Si tú dices "te amo", entonces te diré lo mismo a ti.

Als jij nou zegt: "Ik hou van jou," dan zeg ik dat ook tegen jou.

Un pájaro prudente escoge su árbol. Un sirviente sabio escoge a su amo.

Een verstandige vogel kiest zijn boom. Een wijze dienaar kiest zijn meester.


Gerelateerd aan amo

capitán - caudillo - comandante - jefe - patrón - dueño - amar - querer - mantener