Vertaling van ciudad
Voorbeelden in zinsverband
¡Qué hermosa ciudad!
Wat een prachtige stad!
Te mostraré la ciudad.
Ik zal je de stad laten zien.
¿Te gusta la ciudad?
Bevalt de stad je?
Te mostraré la ciudad.
Ik zal je de stad laten zien.
¡Almaty es mi ciudad favorita!
Alma-Ata is mijn lievelingsstad!
Berlín es una ciudad alemana.
Berlijn is een Duitse stad.
Vivo en una gran ciudad.
Ik woon in een grote stad.
Quiero ir a la ciudad.
Ik wil naar de stad gaan.
Roma es una ciudad italiana.
Rome is een Italiaanse stad.
Planeo vivir en la ciudad.
Ik ben van plan om in de stad te gaan wonen.
Quiero vivir en una gran ciudad.
Ik wil in een grote stad leven.
Me gustaría un mapa de la ciudad.
Ik zou graag een plattegrond willen hebben.
La ciudad fue bombardeada por aviones enemigos.
Vijandelijke vliegtuigen bombardeerden de stad.
Voy al centro de la ciudad.
Ik ga naar het stadscentrum.
¿Conoces la ciudad en donde él vive?
Ken jij de stad waar hij woont?