Vertaling van cómo

Inhoud:

Spaans
Nederlands
cómo {vr. vnw.}
hoe 
op welke manier
op welke wijze
almorzar, comer {ww.}
het middagmaal gebruiken
comer {ww.}
eten 
nuttigen
vreten
gebruiken 
bikken 

yo como

ik eet
» meer vervoegingen van eten

¿Puedo comer?
Kan ik eten?
No necesitas comer.
Je moet niet eten.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

¿Cómo era?

Hoe was het?

¿Cómo dice?

Wablieft?

¿Cómo sucedió?

Hoe is dat gebeurd?

¿Cómo va?

Hoe gaat ie?

¡Hola, John! ¿Cómo estás?

Hallo John! Hoe gaat het?

¿Cómo se deletrea "bonita"?

Hoe schrijf je "pretty"?

¿Cómo van las cosas?

Hoe gaat het ermee?

¿Cómo osáis decir eso?

Hoe durf je zoiets zeggen?

¿Cómo te va?

Hoe gaat het?

¿Cómo está mi esposa?

Hoe gaat het met mijn vrouw?

¿Cómo está tu hermano?

Hoe gaat het met je broer?

Y vosotros, ¿cómo estáis?

En met jou, hoe gaat het met jou?

¡Hola, Mimi! ¿Cómo estás?

Hoi Mimi! Hoe gaat het?

¡Hola, Mimi! ¿Cómo estás?

Hoi Mimi! Hoe gaat het?

¿Cómo escapó Tom?

Hoe is Tom ontsnapt?


Gerelateerd aan cómo

almorzar - comer