Vertaling van el

Inhoud:

Spaans
Nederlands
el, la, las, lo, los {lidw.}
de
het 
't
el, ella {pers. vnw.}
't
het 
él {pers. vnw.}
hij
'ie


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

El hombre es el único animal que utiliza el fuego.

De mens is het enige dier dat gebruik maakt van vuur.

El que ríe el último ríe mejor.

Wie het laatst lacht, lacht het best.

Ella colgó el calendario en el muro.

Ze hing de kalender aan de muur.

Si pierdo el tren, tomaré el bus.

Als ik de trein mis, neem ik de bus.

El doctor recetó medicina para el paciente.

De dokter schreef medicijnen voor voor de patiënt.

Por el momento estoy en el campus.

Ik ben op dit moment op de campus.

No somos el uno para el otro.

Wij zijn niet gemaakt voor elkaar.

¿Podría indicarme el camino hacia el puerto?

Kunt u mij de weg naar de haven wijzen?

El pan está en el horno.

Het brood zit in de oven.

El barco se sumergió en el mar.

Het schip zonk in zee.

El sol en el horizonte es maravilloso.

De zon aan de horizon is prachtig.

El billete es válido hasta el lunes.

Het ticket is geldig tot en met maandag.

El calor transforma el agua en vapor.

De warmte verandert water in stoom.

¿Podría indicarme el camino hacia el puerto?

Kunt u mij de weg naar de haven wijzen?

El poder y el dinero son inseparables.

Macht en geld zijn onafscheidelijk.


Gerelateerd aan el

la - las - lo - los - ella - él