Vertaling van empleo

Inhoud:

Spaans
Nederlands
cargo [m] (el ~), función [v] (la ~), oficio [m] (el ~), empleo [m] (el ~) {zn.}
baan  [v]
functie
plaats  [v]
werkkring [m]
betrekking  [v]
ambt  [o]
Tom está buscando un empleo.
Tom is op zoek naar een baan.
Tu empleo pende de un hilo.
Jouw baan hangt aan een zijden draadje.
hacer uso de, usar, emplear {ww.}
gebruiken 
benutten 
aanwenden 

yo empleo
él/ella empleó

ik gebruik
hij/zij/het gebruikte
» meer vervoegingen van gebruiken

¿Puedo usar esto?
Mag ik dit gebruiken?
¿Puedo usar este lápiz?
Mag ik dit potlood gebruiken?
emplear, aplicar {ww.}
toepassen
doorvoeren
in toepassing brengen
aanwenden 

yo empleo
él/ella empleó

ik pas toe
hij/zij/het paste toe
» meer vervoegingen van toepassen



Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Tom está buscando un empleo.

Tom is op zoek naar een baan.

Pero él necesitaba un empleo.

Maar hij had een job nodig.

Tu empleo pende de un hilo.

Jouw baan hangt aan een zijden draadje.


Gerelateerd aan empleo

cargo - función - oficio - hacer uso de - usar - emplear - aplicar