Vertaling van foto

Inhoud:

Spaans
Nederlands
foto [v] (la ~), fotografía [v] (la ~) {zn.}
foto  [v]
opname
kiekje [o]
kiek [m]
¿Quién hizo la foto?
Wie nam de foto?
Me encanta esta foto.
Ik houd van deze foto.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

¿Quién hizo la foto?

Wie nam de foto?

Me encanta esta foto.

Ik houd van deze foto.

¿Puedo tomarle una foto?

Mag ik een foto van u maken?

¿Es una foto reciente?

Is dit een recente foto?

Mostrame tu foto, por favor.

Laat me alsjeblieft je foto zien.

Espero ver su foto pronto.

Ik hoop zijn foto gauw te zien.

Esta foto fue tomada en Nara.

Die foto is genomen in Nara.

Él le tomó una foto al koala.

Hij nam een foto van de koala.

Tengo una foto de un aeropuerto.

Ik heb een foto van een luchthaven.

Aquí tiene una foto de ella.

Hier is een foto van haar.

Estás sujetando mi mano en esa foto.

Je houdt m'n hand vast op die foto.

Tomé una foto de mi familia.

Ik nam een foto van mijn familie.

Saqué esa foto hace una semana.

Deze foto heb ik vorige week gemaakt.

Saqué esa foto hace una semana.

Deze foto heb ik vorige week gemaakt.

¿Tienes alguna foto tuya?

Heb je ook foto's van jezelf?


Gerelateerd aan foto

fotografía