Vertaling van instigar

Inhoud:

Spaans
Nederlands
instigar {ww.}
zwepen
opwekken
aanvuren
aanwakkeren
aansporen 
causar, instigar, maquinar, ocasionar, producir, dar lugar a {ww.}
veroorzaken
teweegbrengen
aanrichten 
stichten 
aandoen


Gerelateerd aan instigar

causar - maquinar - ocasionar - producir - dar lugar a