Vertaling van monte

Inhoud:

Spaans
Nederlands
baceta, monte [m] (el ~) {zn.}
talon
stok
montaña [v] (la ~), monte [m] (el ~) {zn.}
berg  [m]
Mira esta montaña tan alta.
Bekijk deze hoge berg.
Voy a la montaña.
Ik ga naar de berg.
montar {ww.}
instappen

yo monté

ik stapte in
» meer vervoegingen van instappen

entrar, montar {ww.}
binnengaan 
ingaan
binnenlopen

yo monté

ik ging binnen
» meer vervoegingen van binnengaan

Los vi entrar al banco.
Ik heb hen de bank zien binnengaan.
Lo vi entrar en el cuarto.
Ik zag hem de kamer binnengaan.
montar {ww.}
zetten 
monteren 

yo monté

ik zette
» meer vervoegingen van zetten

cabalgar, montar {ww.}
rijden

yo monté

ik reed
» meer vervoegingen van rijden

subir, montar, subir a, ascender, ascender a, ascender al {ww.}
bestijgen 
stijgen
naar boven gaan
rijzen
klimmen

yo monté

ik besteeg
» meer vervoegingen van bestijgen

montar {ww.}
bestijgen 
opgaan
begaan 

yo monté

ik besteeg
» meer vervoegingen van bestijgen

montar, cabalgar {ww.}
berijden 

yo monté

ik bereed
» meer vervoegingen van berijden



Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Él escaló el monte Fuji.

Hij heeft de berg Fuji beklommen.

Nunca he escalado el monte Fuji.

Ik heb nog nooit de berg Fuji beklommen.

¿Qué altura tiene el monte Fuji?

Hoe hoog is de Fujiberg?

La cima del Monte Fuji estaba cubierta de nieve.

De top van de Fuji was bedekt met sneeuw.

Se puede ver el Monte Fuji desde aquí.

Men kan van hieruit de Fuji zien.

El Monte Fuji puede ser visto desde aquí.

Men kan van hieruit de Fuji zien.


Gerelateerd aan monte

baceta - montaña - montar - entrar - cabalgar - subir - subir a - ascender - ascender a - ascender al