Vertaling van oído

Inhoud:

Spaans
Nederlands
oído [m] (el ~) {zn.}
gehoor [o]
oír {ww.}
horen 
verstaan 
vernemen

yo he oído
has oído
él/ella ha oído

ik heb gehoord
jij hebt gehoord
hij/zij/het heeft gehoord
» meer vervoegingen van horen

Lamento oír eso.
Het spijt me dat te horen.
Lamento oír eso.
Het spijt me dat te horen.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

¿Has oído de él?

Hebt ge iets over hem gehoord?

Jamás he oído de este actor.

Ik heb nog nooit van deze acteur gehoord.

Él puso su oído contra la pared.

Hij drukte zijn oor tegen de muur.

He oído decir que está enfermo.

Ik hoor dat hij ziek is.

He oído mucho acerca de usted.

Ik heb veel over u gehoord.

¿Alguna vez la has oído cantar en el escenario?

Hebt ge haar al horen zingen op een podium?

Es la idea más absurda que he oído nunca.

Dat is het meest absurde idee dat ik ooit heb gehoord.

He oído que eres una buena jugadora de tenis.

Ik heb gehoord dat je een goede tennisspeler bent.

¿Alguna vez la has oído cantar en el escenario?

Heb je haar ooit horen zingen op het podium?

He oído de él, pero no lo conozco en persona.

Ik heb van hem gehoord maar ik ken hem niet persoonlijk.

–Dima... –dijo Al-Sayib– Ésa es la cosa más ridícula que he oído en mi vida.

"Dima..." zei Al-Sayib, "dat is het belachelijkste wat ik ooit heb gehoord."


Gerelateerd aan oído

oír