Vertaling van par

Inhoud:

Spaans
Nederlands
par [m] (el ~) {zn.}
paar 
tweetal
stel
koppel
duo  [o]
Compré un par de botas.
Ik kocht een paar laarzen.
¿Puedo hacer un par de preguntas?
Mag ik een paar vragen stellen?
par [m] (el ~), pareja [v] (la ~) {zn.}
paar 
koppel
tweetal
stel
span
stelletje [o]
duo  [o]
La pareja decidió adoptar a un huérfano.
Het paar besloot een wees te adopteren.
Tom se está tomando un par de días libres.
Tom neemt een paar dagen vrij.
par {bn.}
een paar vormend
even


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Compré un par de botas.

Ik kocht een paar laarzen.

¿Puedo hacer un par de preguntas?

Mag ik een paar vragen stellen?

Tengo un nuevo par de calcetines.

Ik heb spiksplinternieuwe sokken.

Tu corbata hace buen par con tu traje.

Je stropdas past bij je pak.

Tom se está tomando un par de días libres.

Tom neemt een paar dagen vrij.

Me voy de la ciudad por un par de días.

Ik vertrek voor een aantal dagen.

Si yo quisiera asustarte, te contaría qué fue lo que soñé hace un par de semanas.

Als ik je wilde bang maken, zou ik je vertellen waar ik een paar weken geleden over gedroomd heb.

Él murió un par de días antes de su cumpleaños número cien.

Hij stierf enkele dagen voor zijn honderdste verjaardag.

Él se quedó en el hotel por un par de días.

Hij heeft enkele dagen in een hotel gelogeerd.

Tom conserva un par de zapatos extra en el maletero de su auto.

Tom bewaart een extra paar schoenen in de achterbak van zijn auto.


Gerelateerd aan par

pareja