Vertaling van próximo

Inhoud:

Spaans
Nederlands
próximo, entrante {bn.}
aanstaand 
volgend
próximo, siguiente
volgende
entrante, próximo {bn.}
in spe
toekomend
toekomstig 
entrante, próximo {bn.}
komend
aankomend 
aanstaand 
entrante, próximo, cercano {bn.}
aanstaand 
eerstvolgend
komend


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

El próximo miércoles está bien.

Komende woensdag is oké.

Cumpliré diecisiete el año próximo.

Volgend jaar word ik zeventien.

¿Quién es el próximo candidato?

Wie is de volgende kandidaat?

Nos mudaremos el próximo mes.

We verhuizen volgende maand.

Ya terminé. ¿Cuál es el próximo paso?

Ik ben klaar. Wat is de volgende stap?

Voy a tomar vacaciones el próximo mes.

Ik neem vakantie volgende maand.

Preguntadle cuándo sale el próximo avión.

Vraag hem wanneer het volgende vliegtuig gaat.

Tenemos una fiesta el próximo sábado.

We hebben een feest volgende zaterdag.

Estos problemas se resolverán en un futuro próximo.

Deze problemen zullen in de nabije toekomst worden opgelost.

¿Cuándo sale el próximo tren a Sloane Square?

Wanneer is de volgende trein naar Sloane Square?

Van a construir un nuevo hotel aquí el próximo año.

Hier wordt volgend jaar een nieuw hotel gebouwd.


Gerelateerd aan próximo

entrante - siguiente - cercano