Vertaling van trabajo

Inhoud:

Spaans
Nederlands
trabajo [m] (el ~), hechura {zn.}
verwerking [v]
bewerking  [v]
trabajo [m] (el ~) {zn.}
werk  [o]
arbeid  [m]
karwei
emplooi [o]
Trabajo aquí.
Ik werk hier.
Trabajo en Milán.
Ik werk in Milaan.
trabajar {ww.}
werken 
arbeiden 

yo trabajo
él/ella trabajó

ik werk
hij/zij/het werkte
» meer vervoegingen van werken

Un hombre debe trabajar.
Een mens moet werken.
La gente debería trabajar.
Mensen moeten werken.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Trabajo aquí.

Ik werk hier.

¡Buen trabajo!

Mooi gedaan!

Trabajo en Milán.

Ik werk in Milaan.

Ahora trabajo en Tokyo.

Momenteel werk ik in Tokio.

Él está buscando trabajo.

Hij zoekt werk.

Trabajo en un hospital.

Ik werk in een ziekenhuis.

Busco un trabajo.

Ik zoek een baan.

El trabajo puede esperar.

Het werk kan wachten.

Mañana tengo mucho trabajo.

Ik moet morgen een hoop werk doen.

Trabajo en la embajada.

Ik werk op de ambassade.

Empezaremos el trabajo pronto.

We beginnen dadelijk met het werk.

Mi trabajo está terminado.

Mijn werk is gedaan.

Estoy buscando trabajo.

Ik ben een baan aan het zoeken.

Trabajo tanto como tú.

Ik werk evenveel als jij.

Trabajo para ti.

Ik werk voor jullie.


Gerelateerd aan trabajo

hechura - trabajar