Vertaling van aider

Inhoud:

Frans
Nederlands
aider, assister, secourir {ww.}
helpen 
ter zijde staan
bijstaan 
assisteren 
Puis-je aider ?
Kan ik helpen?
Nous pouvons vous aider.
Wij konnen je helpen.
aider, assister, secourir {ww.}
helpen 
ter zijde staan
bijstaan 
baten 
Venez nous aider.
Kom ons helpen.
Puis-je vous aider ?
Kan ik u helpen?


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Puis-je aider ?

Kan ik helpen?

Nous pouvons vous aider.

Wij konnen je helpen.

Venez nous aider.

Kom ons helpen.

Puis-je vous aider ?

Kan ik u helpen?

Je dois aider ma mère.

Ik moet mijn moeder helpen.

Je dois aider ces gens.

Ik moet deze mensen helpen.

Puis-je vous aider madame ?

Mag ik u helpen, mevrouw?

Vous devriez aider votre père.

Je moet je vader helpen.

J'ai dû aider aux tâches ménagères.

Ik moest hem helpen met het huishoudelijk werk.

« Puis-je vous aider ? » « Non, merci. Je ne fais que regarder. »

"Kan ik u helpen? '"Nee, dank u wel. Ik kijk gewoon rond."


Gerelateerd aan aider

assister - secourir