Vertaling van boutique

Inhoud:

Frans
Nederlands
boutique [v] (la ~), magasin [m] (le ~) {zn.}
winkel 
boetiek
zaak 
Il est allé au magasin.
Hij ging naar de winkel.
Il est allé au magasin.
Hij ging naar de winkel.


Gerelateerd aan boutique

magasin