Vertaling van chargé

Inhoud:

Frans
Nederlands
charger, confier une tâche {ww.}
opdracht geven 
opdragen 
belasten met

je charge
il/elle charge

ik draag op
hij/zij/het draagt op
» meer vervoegingen van opdragen

charger, chargement {ww.}
inladen
beladen 
belasten 
laden 

je charge
il/elle charge

ik laad in
hij/zij/het laadt in
» meer vervoegingen van inladen

charger {ww.}
laden 

je charge
il/elle charge

ik laad
hij/zij/het laadt
» meer vervoegingen van laden



Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Le cercueil fut chargé dans le corbillard.

De kist werd in de lijkwagen geladen.

Il est chargé de divertir les invités étrangers.

Hij verzorgt het vermaken van de buitenlandse gasten.


Gerelateerd aan chargé

charger - confier une tâche - chargement