Vertaling van court

Inhoud:

Frans
Nederlands
court {bn.}
kort 
kortstondig
courir {ww.}
rennen 
hardlopen
snellen
hollen

il/elle court

hij/zij/het rent
» meer vervoegingen van rennen

Je sais courir.
Ik kan rennen.
Je peux courir.
Ik kan rennen.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Il court.

Hij rent.

Faisons court.

Maak het kort.

Elle court.

Zij rent.

Je suis à court d'idées.

Mijn ideeën raken op.

Kumiko court aussi vite que Tom.

Kumiko rent zo snel als Tom.

Qui court le plus vite, Yumi ou Keiko ?

Wie loopt het snelst, Jumi of Keiko?

Il a deux crayons ; l'un est long, et l'autre est court.

Hij heeft twee potloden; het ene is lang en het andere kort.

Si tu ne me connaissais pas comme ça alors tu ne me connaissais pas tout court.

Als u me zo niet kende, dan kende u me überhaupt niet.

Après quelques années, au lieu de « La Langue Internationale du Docteur Espéranto », le nom court d' « espéranto » entra en usage. En ce jour nous célébrons donc le cent-vingt-cinquième anniversaire de l'espéranto à travers le monde entier.

Enkele jaren later werd in plaats van "De Internationale Taal van doctor Esperanto" gewoonlijk de korte naam "Esperanto" gebruikt. Op deze dag vieren we dus in de hele wereld de 125-ste verjaardag van Esperanto.


Gerelateerd aan court

courir