Vertaling van de neige

Inhoud:

Frans
Nederlands
neiger {ww.}
sneeuwen 

il/elle neige
il/elle a neigé
il/elle avait neigé

hij/zij/het sneeuwt
hij/zij/het heeft gesneeuwd
hij/zij/het had gesneeuwd
» meer vervoegingen van sneeuwen

Il a commencé à neiger.
Het is begonnen te sneeuwen.
Il va peut-être se mettre à neiger.
Misschien gaat het sneeuwen.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Qui a fait le bonhomme de neige ?

Wie heeft de sneeuwpop gemaakt?

La montagne est recouverte de neige.

De berg is bedekt met sneeuw.

Il est tombé beaucoup de neige.

Er is veel sneeuw gevallen.

Le sommet du Mt Fuji était couvert de neige.

De top van de Fuji was bedekt met sneeuw.

Nous n'aurons probablement pas beaucoup de neige cet hiver.

We krijgen waarschijnlijk niet veel sneeuw deze winter.

S'il neige demain, je ferai un bonhomme de neige.

Als het morgen sneeuwt, maak ik een sneeuwpop.

Il y a eu beaucoup de neige l'année dernière.

Er was veel sneeuw vorig jaar.

Je me demande s'il y aura davantage de neige cette année que l'année dernière.

Ik vraag me af of er dit jaar meer sneeuw valt dan vorig jaar.

Cette montagne est couverte de neige tout au long de l'année.

Deze berg is het hele jaar door bedekt met sneeuw.


Gerelateerd aan de neige

neiger