Vertaling van fut

Inhoud:

Frans
Nederlands
être {ww.}
zijn 
wezen
Il voulait être riche.
Hij wou rijk zijn.
Voulez-vous être riche ?
Wil je rijk zijn?
fût [m] (le ~), tonneau [m] (le ~) {zn.}
ton  [v]
vat  [o]
fust  [o]


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Son discours fut excellent.

Haar toespraak was uitmuntend.

Tom fut tabassé.

Tom was ernstig in elkaar geslagen.

Sa réponse fut négative.

Zijn antwoord was negatief.

Ce fut la panique totale.

De hel brak los.

Londres fut bombardé plusieurs fois.

Londen werd verscheidene keren gebombardeerd.

Ce fut notre rencontre initiale.

Dat was onze eerste ontmoeting.

Il fut plus qu'un roi.

Hij was meer dan een koning.

Il fut un brave soldat.

Hij was een dapper soldaat.

Il fut condamné à mort.

Hij werd ter dood veroordeeld.

La fête fut très amusante.

Het feestje was echt leuk.

Ce fut entièrement pour rien.

Het is allemaal voor niets geweest.

L'effet du médicament fut impressionnant.

Het effect van het geneesmiddel was bewonderenswaardig.

Il fut condamné à mort.

Hij werd ter dood veroordeeld.

Le soldat fut blessé à la jambe.

De soldaat was gewond aan het been.

Cette école fut fondée en 1650.

Deze school is opgericht in 1650.


Gerelateerd aan fut

être - fût - tonneau