Vertaling van ils

Inhoud:

Frans
Nederlands
elles, ils, eux {pers. vnw.}
ze
zij 


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Ils discutent du problème.

Ze bespreken het probleem.

Ils me l'ont donné.

Ze gaven het aan mij.

Ils ne mentent jamais.

Ze liegen nooit.

Ils viennent juste d'arriver.

Ze zijn zojuist aangekomen.

Ils perdirent la bataille.

Ze hebben het gevecht verloren.

Ils le respectent.

Ze respecteren hem.

Ils sont apparentés.

Ze zijn aan elkaar verwant.

J'ignore où ils sont.

Ik weet niet waar ze zijn.

Ils se plaignent constamment.

Ze klagen altijd.

Ils sont avec moi.

Ze horen bij mij.

Ils voient Dan.

Zij zien Dan.

Ils sont restés amis.

Ze bleven vrienden.

Ils l'appellent Jim.

Ze noemen hem Jim.

Ils s'armèrent de fusils.

Ze bewapenden zich met geweren.

Ils sont chanteurs.

Zij zijn zangeressen.


Gerelateerd aan ils

elles - eux