Vertaling van mort

Inhoud:

Frans
Nederlands
mort [v] (la ~) {zn.}
dood  [m]
heengaan
verscheiden
sterfgeval [o]
overlijden  [o]
Mort ?
Dood?
Le chien était mort.
De hond was dood.
disparition [v] (la ~), mort [v] (la ~), perte [v] (la ~) {zn.}
verderf
ondergang
décéder, mourir {ww.}
sterven
overlijden 
versmachten
verscheiden
doodgaan

je suis mort(e)
tu es mort(e)
il/elle est mort(e)

ik heb gestorven
jij hebt gestorven
hij/zij/het heeft gestorven
» meer vervoegingen van sterven

Tous les hommes doivent mourir.
Alle mensen moeten sterven.
Le chien est en train de mourir.
De hond is aan het sterven.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Mort ?

Dood?

Le chien était mort.

De hond was dood.

Je combattrai à mort.

Ik zal tot de dood vechten.

Le perroquet est mort.

De papegaai is dood.

Le chien est mort.

De hond is dood.

Ta mort est ma vie.

Uw dood is mijn leven.

Je suis mort de fatigue.

Ik ben doodmoe.

L'homme est mort d'un cancer.

De man stierf aan kanker.

Il fut condamné à mort.

Hij werd ter dood veroordeeld.

Nous gelâmes presque à mort.

We zijn bijna doodgevroren.

Il fut condamné à mort.

Hij werd ter dood veroordeeld.

Personne n'échappe à la mort.

Niemand kan de dood vermijden.

Il est mort à 70 ans.

Hij is gestorven op de leeftijd van zeventig jaar.

Son père est mort l'année dernière.

Zijn vader is vorig jaar overleden.

Nous devrions abolir la peine de mort.

We zouden de doodstraf af moeten schaffen.


Gerelateerd aan mort

disparition - perte - décéder - mourir