Vertaling van peux

Inhoud:

Frans
Nederlands
pouvoir {ww.}
kunnen

je peux
tu peux

ik kan
jij kan
» meer vervoegingen van kunnen

J'aimerais bien pouvoir aller au Japon.
Ik zou graag naar Japan kunnen gaan.
Nous allons gager la maison de manière à pouvoir emprunter quelque argent.
We gaan het huis als onderpand gebruiken zodat we wat geld kunnen lenen.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Je peux difficilement marcher.

Ik kan amper wandelen.

Je peux courir.

Ik kan rennen.

Je peux partir, maintenant ?

Mag ik nu gaan?

Peux-tu m'aider ?

Kan je me helpen?

Je ne peux l'imaginer.

Ik kan het me niet voorstellen.

Je ne peux qu'attendre.

Ik kan alleen maar wachten.

Peux-tu le trouver ?

Kan je het vinden?

Peux-tu m'apprendre à voler ?

Kunt ge mij het stelen aanleren?

Tu ne peux pas perdre.

Je kan niet verliezen.

Je ne peux m'en débarrasser.

Ik kan er niet vanaf komen.

Je peux à peine t'entendre.

Ik kan u nauwelijks horen.

Je peux voir la lumière.

Ik kan het licht zien.

Tu peux garder le livre.

Je mag het boek houden.

Je peux recommander ce restaurant.

Ik kan dit restaurant aanbevelen.

Peux-tu venir dimanche soir ?

Kunt ge zondagavond komen?


Gerelateerd aan peux

pouvoir