Vertaling van porte

Inhoud:

Frans
Nederlands
porte [v] (la ~) {zn.}
deur  [v]
portier [o]
Garde la porte ouverte.
Hou de deur open.
Il ferma la porte.
Hij sloot de deur.
porte [v] (la ~), porte d'agrafe {zn.}
oogje [o]
oog  [o]
avoir, porter {ww.}
dragen 
voorhebben
ophebben
aanhebben

je porte
il/elle porte

ik draag
hij/zij/het draagt
» meer vervoegingen van dragen

Je ne peux porter seule cette valise.
Ik kan deze koffer niet zelf dragen.
Nous sommes habituées à porter des chaussures.
We zijn het gewend om schoenen te dragen.
porter {ww.}
dragen 
voorhebben
voeren 
brengen 

je porte
il/elle porte

ik draag
hij/zij/het draagt
» meer vervoegingen van dragen

Dois-je porter une cravate au travail ?
Moet ik een stropdas naar het werk dragen?


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Il porte un chapeau.

Hij heeft een hoed op.

Veuillez ouvrir la porte.

Doe de deur open alstublieft.

Il ferma la porte.

Hij sloot de deur.

Elle porte un chapeau.

Ze draagt een hoed.

N'ouvre pas la porte !

Doe de deur niet open.

Garde la porte ouverte.

Hou de deur open.

Il porte des lunettes.

Hij draagt een bril.

Il ferma la porte.

Hij sloot de deur.

Il porte une barbe.

Hij heeft een baard.

Fermez la porte derrière vous.

Sluit de deur achter je.

Quelqu'un frappe à la porte.

Iemand klopt op de deur.

Quelqu'un frappe à la porte.

Iemand klopt op de deur.

Ne fermez pas la porte.

Doe de deur niet dicht.

Ferme la porte derrière toi.

Sluit de deur achter je.

Ferme la porte en sortant.

Doe de deur dicht als je weggaat.


Gerelateerd aan porte

porte d'agrafe - avoir - porter