Vertaling van procurer

Inhoud:

Frans
Nederlands
procurer {ww.}
verschaffen
verstrekken 
uitreiken
procurer {ww.}
bemiddelen 
causer, déterminer, entraîner des conséquences, procurer {ww.}
veroorzaken
teweegbrengen
aanrichten 
stichten 
aandoen
Quels problèmes peut-elle causer ?
Welke moeilijkheden kan zij veroorzaken?
causer, procurer, situer {ww.}
uitschrijven
houden
teweegbrengen
beleggen 


Gerelateerd aan procurer

causer - déterminer - entraîner des conséquences - situer