Vertaling van réveillé

Inhoud:

Frans
Nederlands
réveiller {ww.}
wakker maken
opwekken
wekken

je réveille
il/elle réveille

ik wek op
hij/zij/het wekt op
» meer vervoegingen van opwekken

Va réveiller Marie.
Ga Mary wakker maken.
Il ne faut pas réveiller le chien qui dort.
Je moet geen slapende honden wakker maken.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

M. Jordan s'est réveillé soudainement.

Meneer Jordan werd plots wakker.

Le bébé s'est-il réveillé ?

Is de baby wakker geworden?

Quand je me suis réveillé j'étais triste.

Toen ik wakker werd, was ik verdrietig.

Il ne s'est pas réveillé ce matin.

Hij heeft zich overslapen deze morgen.

Quand je me suis réveillé, il neigeait.

Toen ik wakker werd, sneeuwde het.

Il était presque midi quand je me suis réveillé.

Toen ik wakker werd, was het bijna middag.

C'est beaucoup mieux d'être réveillé par les oiseaux que par un réveil.

Het is veel beter wakker te worden van de vogels dan van de wekker.

Quand je me suis réveillé, j'ai trouvé un cambrioleur dans ma chambre.

Ik werd wakker en zag een inbreker in mijn kamer.


Gerelateerd aan réveillé

réveiller