Vertaling van soit
Voorbeelden in zinsverband
Quoi qu'il en soit.
Om het even.
Pensez-vous qu'il soit étrange qu'il ne soit pas là ?
Vind je het niet vreemd dat hij er niet is?
Que Dieu soit avec nous.
God zij met ons.
Que Dieu soit avec nous.
God zij met ons.
J'aimerais qu'il soit là maintenant.
Ik wou dat hij hier was nu.
Que la force soit avec toi.
Moge de kracht met je zijn.
On ne peut nier qu'il soit coupable.
Het kan niet ontkend worden dat hij schuldig is.
Veux-tu boire quoi que ce soit ?
Wil je iets drinken?
J'aimerais avoir une copine qui soit belle.
Ik wou dat ik een mooie vriendin had.
Je veux que le travail soit fait rapidement.
Ik wil dat het werk vlug gedaan is.
Vous êtes la meilleure chose qui me soit jamais arrivée.
Jij bent het beste wat me ooit overkomen is.
La rencontre aura lieu quel que soit le temps.
De bijeenkomst zal gehouden worden, ongeacht het weer.
Le roi ordonna que le prisonnier soit libéré.
De koning gaf het bevel dat de gevangene vrijgelaten moest worden.
Se peut-il que la rumeur soit fondée ?
Zou het kunnen dat dat gerucht waar is?
Quoi que ce soit vaut infiniment mieux que rien.
Iets is oneindig veel beter dan niets.