Vertaling van abito

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
abito, costume {zn.}
pak [o]
gewaad
kostuum 
dracht [v]
abito {zn.}
jurk [v]
toga [v]
japon  [m]
abito {zn.}
kleding  [v]
kleed [o]
gewaad
abitare {ww.}
inwonen
bewonen 

io abito

ik woon in
» meer vervoegingen van inwonen

abitare, dimorare, stare {ww.}
wonen 
huizen
resideren
gevestigd zijn

io abito

ik woon
» meer vervoegingen van wonen



Voorbeelden in zinsverband

Italiaans
Nederlands

Abito a Kyoto adesso.

Ik woon nu in Kyoto.

Io abito qua.

Ik woon hier.

Abito qui dal 1990.

Ik woon hier sinds 1990.

Abito al piano terra.

Ik woon gelijkvloers.

Io abito in un appartamento.

Ik woon in een appartement.

Abito in una grande città.

Ik woon in een grote stad.

Londra, dove abito, era famosa per la sua nebbia.

Londen, waar ik woon, was vroeger beroemd om zijn mist.


Gerelateerd aan abito

costume - abitare - dimorare - stare