Vertaling van stato

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
stato {zn.}
staat 
rijk 
abitare, dimorare, stare {ww.}
wonen 
huizen
resideren
gevestigd zijn

io sono stato
tu sei stato
lui/lei/Lei è stato

ik heb gewoond
jij hebt gewoond
hij/zij/het heeft gewoond
» meer vervoegingen van wonen

stare, restare, rimanere {ww.}
blijven 
verblijven
toeven
resteren
resten
overblijven 

io sono stato
tu sei stato
lui/lei/Lei è stato

ik ben gebleven
jij bent gebleven
hij/zij/het is gebleven
» meer vervoegingen van blijven

Preferirei stare a casa.
Ik zou liever thuis blijven.
Stare a casa non è divertente.
Thuis blijven is niet leuk.


Voorbeelden in zinsverband

Italiaans
Nederlands

Indovina dove sono stato.

Raad eens waar ik geweest ben?

Vorrei sapere dov'è stato!

Ik wou dat ik wist waar hij was!

Ieri è stato nuvoloso.

Gisteren was het bewolkt.

È stato eletto presidente.

Hij werd verkozen tot president.

Sono stato bocciato all'esame.

Ik ben gezakt voor het examen.

È stato eletto presidente.

Hij werd verkozen tot voorzitter.

Non sono stato io, commissario!

Ik was het niet, commissaris!

Com'è stato il tuo weekend?

Hoe was je weekend?

Sei già stato a Parigi?

Ben je al eens in Parijs geweest?

Quasi tutto è stato migliorato.

Bijna alles is verbeterd.

Com'è stato il suo compleanno?

Hoe was uw verjaardag?

Il suo discorso è stato eccellente.

Haar toespraak was uitmuntend.

Qualche anno fa sono stato in Romania.

Ik heb Roemenië een aantal jaar geleden bezocht.

Quando è stato pubblicato questo romanzo?

Wanneer werd deze roman uitgegeven?

Ho concluso che ero stato ingannato.

Ik kwam tot de vaststelling dat ik bedrogen geweest was.


Gerelateerd aan stato

abitare - dimorare - stare - restare - rimanere