Vertaling van strada

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
cammino, corsia, pista, strada, via {zn.}
weg  [m]
route [v]
baan  [v]
La strada è lunga.
De weg is lang.
Il ragazzo corse via.
De jongen liep weg.


Voorbeelden in zinsverband

Italiaans
Nederlands

Potete spiegarmi la strada?

Kan je me de weg wijzen?

Tom attraversò la strada.

Tom stak de straat over.

Attraversate la strada.

Steek de straat over.

La strada è lunga.

De weg is lang.

L'ho visto attraversare la strada.

Ik zag hem de straat oversteken.

La strada costeggia il fiume.

De weg loopt parallel aan de rivier.

La città vuole prolungare la strada.

De stad wil de weg verlengen.

La strada va da Tokyo a Osaka.

De weg loopt van Tokio tot Osaka.

Mi ha deliberatamente ignorato quando l'ho incrociato per strada.

Hij negeerde me opzettelijk toen ik hem op straat tegenkwam.

Si viene multati a Singapore se si butta della spazzatura in strada.

In Singapore krijg je een boete als je afval op straat gooit.

I negozi per la strada erano per la maggior parte chiusi.

In de straat waren de meeste winkels gesloten.

Per me non c'è niente di più tenero di una coppia di anziani che va per strada mano nella mano.

Niets lijkt me tederder dan een oud koppel dat hand in hand door de straat wandelt.


Gerelateerd aan strada

cammino - corsia - pista - via