Vertaling van aanhouden

Inhoud:

Nederlands
Deens
aanhouden, beklijven, duren, standhouden, voortduren {ww.}
vare
aanhouden, uitstellen, verdagen, verschuiven {ww.}
udsætte
aanhouden, arresteren, inrekenen, in verzekerde bewaring nemen {ww.}
arrestere
aanhouden, keren, stilleggen, stilzetten, stoppen, stuiten {ww.}
stoppe