Vertaling van stoppen
Inhoud:
Nederlands
Deens
leggen, steken, plaatsen, stellen, stoppen, zetten, doen {ww.}
stille
sætte
lægge
sætte
lægge
Mag ik een vraag stellen?
Må jeg stille et spørgsmål?
afslaan, blijven staan, halt houden, stilhouden, stilstaan, stoppen {ww.}
standse
boeten, flikken, lappen, oplappen, stoppen, verstellen {ww.}
reparere
dempen, vullen, invullen, spekken, stoppen, volmaken, volschenken {ww.}
fylde
aflaten, ophouden, stoppen, uitscheiden, wijken {ww.}
ophøre
aanhouden, keren, stilleggen, stilzetten, stoppen, stuiten {ww.}
stoppe
afbreken, opbreken, opheffen, staken, stelpen, stoppen, stopzetten {ww.}
afbryde
plug, prop, stekker, stop (mv. stoppen), stopmiddel, tap {zn.}
stik