Vertaling van afslaan
Inhoud:
Nederlands
Deens
afslaan, blijven staan, halt houden, stilhouden, stilstaan, stoppen {ww.}
standse
afslaan, afwijzen, verwerpen, weigeren, wraken, nee zeggen tegen {ww.}
afvise
sige nej tak til
afslå
sige nej tak til
afslå