Vertaling van afgezonderd

Inhoud:

Nederlands
Deens
afgezonderd, afzonderlijk, bijzonder, los, apart, separaat, los van elkaar {bn.}
særskilt
afzonderen, scheiden, afscheiden, schiften {ww.}
adskille


Gerelateerd aan afgezonderd

afzonderlijk - bijzonder - los - apart - separaat - los van elkaar - afzonderen - scheiden - afscheiden - schiften