Vertaling van brengen

Inhoud:

Nederlands
Deens
brengen, dragen, voeren, voorhebben {ww.}
bære
aandragen, bezorgen, brengen, aanbrengen {ww.}
bringe
besturen, brengen, leiden, geleiden, voeren {ww.}
føre


Gerelateerd aan brengen

dragen - voeren - voorhebben - aandragen - bezorgen - aanbrengen - besturen - leiden - geleiden