Vertaling van delen
Inhoud:
Nederlands
Deens
afbreken, delen, splitsen, opsplitsen, verdelen {ww.}
dele
deel (mv. delen) , aandeel , portie , rantsoen , taks {zn.}
portion
andel
andel
deel (mv. delen), gedeelte, onderdeel, stuk, part {zn.}
del